Tot welke veranderingen leidt de coronacrisis in de medische kindzorg? Wat is daar zorgelijk of positief aan? Kind & Ziekenhuis legt vijf vragen voor aan kinderen, ouders en zorgprofessionals in de kindzorg.
Vandaag: kinderverpleegkundige UMC Eline (geen foto), kinderverpleegkundige streekziekenhuis Jolanda (geen foto) en kinderverpleegkundige kinderthuiszorg Lisette (foto).
Vraag 1
Wat is dé grootste verandering in je werk door de coronacrisis?
Eline: “De grootste verandering is het patiëntenstroom. Van een constante beddendruk, via heel veel corona verdachte patiënten (de eerste weken) naar een stop van de electieve zorg met alleen spoedzorg. Dit betekende dat we weken hebben gehad dat er tussen de 4 en 8 patiënten lagen, waar we 28 bedden hebben, inclusief dagopnames. Daarbij werd de kinder IC verhuisd naar onze afdeling, zodat op hun locatie ook volwassen IC patiënten opgenomen konden worden. De kinderverpleegkundigen werden ingezet op de volwassen IC om daar te helpen; bijvullen, mondkapjes bestralen, brillen poetsen, omkleedinstructie geven, helpen met bezoek omkleden et cetera. Dat was dankbaar werk, maar na verloop van tijd ga je je eigen patiëntenzorg toch missen. Verder moesten we een plan opstellen om van onze afdeling een cohortafdeling te maken indien nodig. Dat had wat voeten in aarde, maar we hebben het plan uiteindelijk niet in werking hoeven stellen. Ik denk dat de grootste verandering bij mij persoonlijk was, dat niks meer automatisch kon. Je moet overal over nadenken, beslissingen over maken en niks was meer zoals het was. Dat was een uitdaging.”
Jolanda: “Dat het in het begin extreem rustig was op onze kinder- en jeugdafdeling. Dat baarde me zorgen. Ouders zijn bang om naar het ziekenhuis te komen en daarnaast zitten kinderen nu natuurlijk minder op ‘elkaar’ door sluiting van scholen en reguliere kinderopvang. Gelukkig weten ouders van bijvoorbeeld huilbaby’s ons weer te vinden. Het werken in isolatiekleding is ons niet vreemd, echter nu moet je bij elk kind met hoesten/verkoudheid helemaal in beschermende kleding inclusief bril. Een kind aan de zuurstof leggen kan zonder overleg gedaan worden, echter als een kind meer zuurstofbehoefte krijgt, waar we normaal highflow starten, dient nu eerst de COVID-19 test negatief te zijn. Dit omdat high-flow zorgt voor dusdanig grote verspreiding van het virus dat dit een ontoelaatbaar risico is. Gelukkig hebben we dit niet mee gemaakt bij ons op de afdeling. Normaal sta je hier niet zo bij stil.”
Lisette: “De grootste verandering is dat er veel zorgen door ouders zijn afgezegd, doordat ze nu beiden meer thuis werken en de zorg door ons op school niet meer noodzakelijk is. Tevens door angst vanwege de kwetsbaarheid van hun kinderen waardoor ouders zo min mogelijk mensen in huis willen.”
Vraag 2
Waar maak jij je het meeste zorgen om als het gaat om je werk en/of cliënten/patiënten en corona?
Eline: “Eigenlijk maak ik me niet zo’n zorgen. Als ik zie hoe weinig covid positieve patiënten wij hebben, dan lijken onze patiënten niet de doelgroep van dit virus. Ik denk dat vooral ouders veel zorgen hebben, over hun kind. Zal ik mijn kind wel of niet naar school sturen? Wel of niet sporten? Opa en oma? Verder is de teruglopende patiëntenstroom ook een zorg, we vragen ons op de afdeling soms wel af, waar blijven de kinderen? Het valt echt op dat er minder spoedopnames waren. Natuurlijk kun je een en ander best verklaren maar dan nog is het verschil behoorlijk. Ik heb me wel even zorgen gemaakt over het aantal collega’s dat hier rondloopt en waar je ongemerkt toch mee in aanraking komt. Er zijn diverse maatregelen genomen om contact zoveel mogelijk te verkleinen, maar in bepaalde situaties kun je deze niet voorkomen. We werden laagdrempelig getest gelukkig en het aantal besmettingen op onze afdeling van collega’s was zeer minimaal. Voor de toekomst is het best even puzzelen en wennen aan de nieuwe maatregelen denk ik. De polikliniek afspraken zijn bijvoorbeeld veelal via videobellen en telefonisch. Het bezoek is geminimaliseerd tot 2 bezoekers per persoon. Dat geeft veel druk bij ouders, met name rondom de zorg voor andere broertjes of zusjes. Zo zijn er meer maatregelen die best wat ‘gedoe’ geven.”
Jolanda: “Zoals bovenstaand al omschreven dat ouders niet durven komen met hun kind en dat
hierdoor bijvoorbeeld meer complicaties optreden, als ze uiteindelijk wel komen.”
Lisette: “De meeste zorgen maak ik mij om de draagkracht versus draaglast van de ouders die er nu grotendeels alleen voor staan. Hoe houden zij dit vol?”
Vraag 3
Wat ervaar je als positief in je werkveld door de coronacrisis?
Eline: “De samenwerking! Wat was het gaaf om te zien dat we met elkaar ruimte konden maken voor kinder IC. Binnen 48 uur was het geregeld, daar waar je normaal gesproken maanden doet om dit soort dingen te plannen, werkte nu iedereen meteen mee, knopen werden snel doorgehakt, alles was mogelijk en iedereen stond paraat. Ook de dankbaarheid van de volwassen IC was goed merkbaar. Men waardeerde onze hulp en we hebben zo laten zien dat we flexibel zijn waar nodig. Al met al voelt het echt alsof we het samen doen, dat was heel mooi. De contacten met andere afdelingen, zoals de neonatologie, werd ook beter. Hun patiëntenzorg gaat natuurlijk gewoon door, want deze is niet van corona afhankelijk en dus hebben we met elkaar gekeken waar wij op de kinderafdeling kunnen ondersteunen. We hebben nieuwe handelingen aangeleerd zodat we kinderen van de neon eerder op onze afdeling konden overnemen. Wat ik ook bijzonder vond om te merken was dat we ook door de buitenwereld ineens gezien werden. Natuurlijk was het applaus in de eerste week een mooi moment maar ik vond het vooral fijn om te merken dat ik van alle kanten hulp aangeboden kreeg en lieve berichten van familie, vrienden en relatief onbekenden. Mijn echtgenoot werkt als ambulance- en IC verpleegkundigen en met 3 kleine kinderen thuis was de hulp en steun erg welkom!”
Jolanda: “Dat de zorg nu meer in de picture staat en dat men nu lijkt te beseffen hoe belangrijk we zijn. Hopelijk blijft dit zo.”
Lisette: “De betrokkenheid onder elkaar wordt sterker, we bellen ouders hoe het met ze gaat en direct vragen ze terug hoe het met ons gaat, de onderlinge band tussen gezin en verpleegkundige is in de thuiszorg vaak heel sterk.”
Vraag 4
Welke impact heeft de coronacrisis op je werk?
Eline: “Het werk verandert enigszins. Er is de afgelopen weken meer tijd geweest voor de patiënten en diens naasten. Omdat ook alle scholing verviel, was er extra tijd voor de kwaliteitspaspoorten, de bekwaamheidsverklaringen en werkgroepen die opgepakt moesten worden. Je kan weer even echt de tijd nemen voor datgene wat je aan het doen bent. Ook de werkbegeleiding had alle tijd om studenten mee te nemen in het klinisch rederneren proces. Wel moet je waken dat je niet ‘lui’ wordt van zo weinig patiënten. We hebben ook echt met elkaar kunnen lachen en ook dat is soms zo lekker!”
Jolanda: “Dat je je werk niet zo kunt uitvoeren als normaal. Dat je niet een ouder kunt steunen zoals je anders doet. Dat bepaalde werkzaamheden geen doorgang vinden.”
Lisette: “De grootste impact is dat er veel dingen nu per videobellen gaan wat voorheen tijdens een thuisbezoek gebeurde, dit maakt het werk wat afstandelijker terwijl een thuisbezoek altijd juist zo fijn is om goed met elkaar in gesprek te kunnen gaan. Vergt meer creativiteit wat betreft opbouwen van een goede werkrelatie.”
Vraag 5
Wat wil je als boodschap meegeven en aan wie? Denk aan je collega’s in hetzelfde werkveld, kind & gezin, andere kindzorgprofessionals en andere belanghebbende?
Eline: “Aan alle zorgprofessionals voor de zorg voor zieke kinderen; Samen zijn we sterker dan alleen, laten we vooral de verbinding en de samenwerking met elkaar opzoeken. Goede ideeën met elkaar delen, want uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde, dat de zorg zo optimaal mogelijk geregeld is voor het zieke kind en zijn omgeving.”
Jolanda: “Houd je doel voor ogen dat je altijd hebt: zorgen voor kind en ouders.”
Lisette: “Met elkaar gaan we dit volhouden, ik ben trots op hoe we in deze tijd met elkaar inhoud geven aan de problematiek waar we met zijn allen inzitten. Voor alle collega’s petje af voor de flexibiliteit en inzet ook op andere gebieden dan normaal. Voor alle ouders, blijf in gesprek met de zorgverlener, durf aan te geven waar er een eventueel knelpunt zit zodat we met elkaar daar invulling en oplossing aan kunnen geven zodat we ons gezamenlijke doel, het kind, zo optimaal mogelijk kunnen begeleiden.”