24 september 2015

Al dan niet preventief behandelen bacteriën tijdens zwangerschap?

Vrouwen die in hun eerste zwangerschap te vroeg bevallen, hebben een hoger risico om later opnieuw vroegtijdig te bevallen. Hierbij is van grote invloed of één van beide zwangerschappen een tweelingzwangerschap betrof; vrouwen met een tweeling hebben een hoger risico op vroeggeboorte. Vrouwen die in hun eerste zwangerschap zwanger zijn van een tweeling en níet te vroeg bevallen, hebben ook in hun volgende zwangerschap een zeer laag risico op een vroegtijdige bevalling. Goed kijken naar de zwangerschapsduur van vrouwen met eenlingen versus twee of meerlingen kan ons helpen om te voorspellen welke vrouwen een hoog maar ook juist welke vrouwen een laag risico hebben om te vroeg te bevallen.

Naast de voorgeschiedenis van een vrouw kan ook de lengte van haar baarmoedermond bij 20 weken helpen bij het inschatten van het risico op vroeggeboorte. Vrouwen met een relatief korte baarmoedermond hebben een hoger risico om te vroeg te bevallen dan vrouwen met een relatief lange baarmoedermond. Ook is de kans op vroeggeboorte iets groter bij het krijgen van jongetjes dan bij het krijgen van meisjes.

Bacteriën in urine

In de meeste landen om ons heen wordt de urine van zwangere vrouwen in het begin van de zwangerschap standaard getest op de aanwezigheid van bacteriën. Tevens wordt de vrouw in veel landen, ook wanneer er geen klachten zijn van die aard, standaard met antibiotica behandeld tegen blaasontsteking. In die landen wordt aangenomen dat dit vroeggeboorte en nierbekkenontsteking bij de moeder kan voorkomen.

In ons land is dit geen standaard gebruik en omdat er in Nederland weinig bewijs is dat deze behandeling daadwerkelijk de uitkomsten van moeder en kind verbetert, heeft ASB studiegroep AMC/VUMC dit opnieuw onderzocht. Wij hebben de urine van ruim 4.000 zwangere vrouwen laten testen op de aanwezigheid van bacteriën. Het ene deel van de groep vrouwen werd behandeld met antibiotica, het andere deel met een placebo. Uit de resultaten blijkt dat er geen hoger risico op vroeggeboorte bestaat indien je de bacteriën niet behandelt. Vrouwen met bacteriën in de urine hebben wel een licht verhoogd risico op nierbekkenontsteking, maar het totale risico is erg klein. Daarnaast hebben de meeste vrouwen met een nierbekkenontsteking geen bacteriën in hun urine aan het begin van de zwangerschap.

Conclusie is dat we de huidige aanpak in Nederland voort zullen zetten; zonder aanleiding daartoe worden zwangere vrouwen in Nederland noch getest op bacteriën in de urine, noch worden zij preventief behandeld. Een bijkomend voordeel hiervan is dat het ongeboren kind zo niet onnodig wordt blootgesteld aan antibiotica.

Brenda Kazemier
ANIOS Gynaecologie en verloskunde bij Kennemer Gasthuis