Heb je een chronische aandoening, ben je een jaar of zeventien en kom je vaak in het ziekenhuis? Dan wordt er binnenkort misschien wel gevraagd of je een buddy wilt, die helpt bij de overstap naar de volwassenenzorg.
‘De kindzorg is in een ziekenhuis heel anders ingericht dan de zorg voor volwassenen’, vertelt Hester Rippen van de Stichting Kind en Ziekenhuis. ‘Dat maakt die overstap ook zo lastig. Jongeren zitten in een spannende fase van hun leven; dan lukt het ze lang niet altijd om goed om te gaan met de extra verantwoordelijkheid die gevraagd wordt in de volwassenenzorg.’ Het gevolg is dat een groep jongeren – ondanks hun chronische aandoening – minder vaak op consult komt of zelfs afhaakt.
Niet gehoord en gezien
Als jongeren in de volwassenenzorg terecht komen, moeten ze ineens zelf hun afspraken regelen. ‘Dat moet je dan natuurlijk wel doen’, zegt Rippen. ‘Maar als je ineens een arts krijgt die minder tijd voor je heeft, minder afweet van jou en jouw verleden en die bovendien meer gewend is om met senioren om te gaan dan met jongeren, dan kan het al gauw gebeuren dat de jongere zich niet gehoord en gezien voelt.’
Peerbuddy
De problemen met de overgang van kindzorg naar de zorg voor volwassenen worden door Kind & Ziekenhuis al heel lang onderkend. Nu kunnen er, mede dankzij subsidie van het programma Voor elkaar! grote stappen gezet worden. ‘Kern van ons project is dat jongeren die die transitie zelf al hebben meegemaakt, zich inzetten als peerbuddy voor jongeren die daar nog aan moeten beginnen. Die peerbuddy’s zijn razend enthousiast’, vertelt Rippen. ‘Zij willen graag andere jongeren helpen zodat die het niet allemaal alleen hoeven te doen, net als zij. Maar we leren ze wel grenzen te bewaken. Ze zijn gelijkwaardig aan de jongere en moeten niet de rol van ouder of hulpverlener overnemen.’
‘Zodra dat kan laten we het project los en kan het zelf verder vliegen.’
Training
Kenmerkend aan het project van Kind & Ziekenhuis is dat het heel systematisch stap-voor-stap is opgezet, waarbij jongeren in elke fase hebben meegedacht en meegeholpen. Rippen: ‘Dat geldt ook voor de buddytraining, die is met de jongeren zelf ontwikkeld. Er zijn pilots geweest om te kijken of het lukt jongeren en peerbuddy’s te matchen en om te zien hoe die begeleidingstrajecten liepen. In het door Voor elkaar! gefinancierde project maakt en test Kind & Ziekenhuis in samenwerking met onderzoeksbureau Curias een stappenplan om de Peerbuddy-methode te implementeren in een ziekenhuis.’
Ziekenhuis verantwoordelijk
Dat ziekenhuis is het Radboudumc geworden. Zij gaan dit peerbuddyproject voor het eerst van A tot Z uitvoeren. Kind & Ziekenhuis is daar nog nauw bij betrokken, al staat het Radboud aan het roer. ‘Het ziekenhuis is de verantwoordelijke partij. Wij kijken hoe het gaat, waar ze behoefte aan hebben, wat de do’s en don’ts zijn, welke tips en tricks belangrijk zijn en welke materialen we eventueel nog moeten aanpassen. Zij werven zowel de buddy’s als de jongeren die begeleid worden. Wij bieden de toolkit, trainen de buddy’s en evalueren elke stap.’
Peerbuddy Harke (22 jaar):
‘Ik wil voorkomen dat andere jonge mensen met een chronische aandoening zich verloren voelen in de overgang naar de volwassenzorg. Daarom ben ik peerbuddy geworden.’
Peer Janine (16 jaar)
‘Ik kan echt wel voor mezelf opkomen maar ik ben heel blij met Harke. Er blijven echt dingen die ik liever niet met mijn arts bespreek! Harke weet daar alles van en heeft het zelf meegemaakt. Ik kan daar veel van leren en het is ook nog gezellig.’
Zelf kunnen
Op dit moment zijn in het Radboudumc alle voorbesprekingen aan de gang. Daarbij gaat het bijvoorbeeld over de vraag wie verantwoordelijk is voor het project: de kindzorg of de volwassenenzorg. Maar ook over vragen als: ‘Wie vragen we als buddy’ en ‘Welke patiënten bieden we hulp aan en hoe doen we dat’. Wat dat laatste betreft, zegt Rippen dat niet elke jongere gelijk enthousiast is. ‘Ja, je bent 17 en denkt het allemaal zelf wel te kunnen. Dus waarom een buddy? Het helpt als de arts uitlegt dat die buddy’s zelf het achteraf een gemis vonden dat zij er alleen voor stonden. Dat het allemaal best tegenviel.’
Belangstelling
Als alles goed gaat in het Radboudumc, wil Kind & Ziekenhuis dit project aanbieden aan andere ziekenhuizen. Rippen weet zeker dat daar belangstelling voor is. ‘Zodra dat kan laten we het project los en kan het zelf vliegen. We hebben met alle ziekenhuizen in Nederland contact en belangstelling voor het buddyproject is er al. Onze taak is om het zo aan te bieden dat zij het zelf kunnen uitvoeren.’