De schedel van een baby is zacht en vervormt makkelijk, met name als het kind een voorkeurshouding heeft. Behandeling met een zogeheten redressiehelm is dan heel gebruikelijk. Al langer worden hierbij vraagtekens geplaatst. Promotieonderzoek van Renske van Wijk heeft nu aangetoond dat de behandeling inderdaad vaak niet zinvol is.
Bij gezonde kinderen met een matige of ernstige schedelvervorming op de leeftijd van vijf tot zes maanden wordt vaak gestart met helmbehandeling. Toen deze behandeling nog werd vergoed in de basisverzekering, tot 2013, werden in ons land zo’n 4.000 redressiehelmen per jaar voorgeschreven. Inmiddels is dat aantal naar schatting gehalveerd. Een redressiehelm wordt op maat gemaakt op het hoofd van de zuigeling. Hij sluit nauw aan op de schedel waar deze de gewenste vorm heeft, maar laat ruimte voor schedelgroei op de plaats van de afplatting. De toepassing van de helm was controversieel: er was geen bewijs voor de effectiviteit ervan, de helm betekent een belasting voor ouders en kind, en de behandelkosten zijn hoog. Alleen al het aanmeten van de helm kost 1.000 tot 2.000 euro. Het hoofddoel van het promotieonderzoek HEADS HElmet therapy Assessment in Deformed Skulls – was het verzamelen van bewijs over de werkzaamheid van de behandeling. In een gerandomiseerde gecontroleerde studie is het effect van helmbehandeling vergeleken met het natuurlijk beloop bij schedelvervorming.
Geen toegevoegde waarde
Er werden geen significante of klinisch relevante verschillen tussen de groepen gevonden voor het herstel van de schedelvervorming op de leeftijd van 24 maanden. Van alle kinderen die helmbehandeling kregen, rapporteerden de ouders één of meer onprettige effecten van de helm, zoals huidirritatie, overmatig zweten of het niet goed kunnen knuffelen van hun kind. De behandeling had geen invloed op de motorische ontwikkeling, de kwaliteit van leven, het slapen of het huilen van het kind. Gemiddeld waren ouders in beide groepen van het onderzoek tevreden tot zeer tevreden over de vorm van het hoofd van hun kind op de leeftijd van 24 maanden. Omdat de helmbehandeling geen toegevoegde waarde heeft ten opzichte van het natuurlijk beloop, er veel bijwerkingen zijn en de therapiekosten hoog zijn, wordt het gebruik van de helm afgeraden.
Onderzoek
Aangezien er nog weinig bekend was over de redenen waarom zorgprofessionals en ouders voor een helmbehandeling kiezen, is ook hiernaar onderzoek gedaan. In een studie onder ouders bleek dat zij hun keuze voornamelijk baseerden op de verwachte toegevoegde waarde van de helm, en daarnaast op hun mate van ontevredenheid over het uiterlijk van hun kind. Een studie onder kinderartsen en JGZ-artsen wees uit dat deze professionals dachten dat ouders gelijke verwachtingen hebben van helmbehandeling en het afwachten van natuurlijke herstelgroei. Van deze artsen had 56 procent een voorkeur, waarbij slechts 17 procent een voorkeur had voor de helmbehandeling.
Conclusie
Het nieuwe bewijs over het ontbreken van toegevoegde waarde van helmbehandeling kan naar verwachting veel verschil maken. Waarom immers een behandeling starten die niet bijdraagt aan herstel van de vervorming? Voor professionals die een goede verwachting hadden van de behandeling, zal deze gedachte wennen zijn, net als misschien voor de grote groep artsen zonder voorkeur. Maar te hopen is dat helmbehandeling in de toekomst alleen nog zal worden toegepast voor die kinderen die er bewezen baat bij hebben.
Renske van Wijk
Renske van Wijk is onderzoeker bij vakgroep Health Technology and Services Research, Universiteit Twente
Het proefschrift van Renske van Wijk kan worden gedownload van http://doc.utwente.nl/91868/