27 mei 2015

Kunnen kinderen medische beslissingen nemen?

Bij kinderen wordt veel minder dan bij volwassenen onderzoek gedaan naar de werking van medicijnen. Daarbij speelt mee dat kinderen worden gezien als kwetsbaar en onvoldoende in staat om de extra belasting en risico’s van klinisch onderzoek te overzien. Maar de mate waarin kinderen wilsbekwaam zijn om te beslissen over meedoen aan medisch onderzoek is nooit goed onderzocht. Een standaard voor wilsbekwaamheid bij kinderen bestaat niet, en in de praktijk worden de wettelijk vastgelegde leeftijdsgrenzen meestal gevolgd. Deze leeftijdsgrenzen verschillen nogal tussen landen: soms mag een kind vanaf 12 jaar meebeslissen en ergens anders pas vanaf 18 jaar. Dit waren redenen om te onderzoeken hoe je wilsbekwaamheid bij kinderen kunt beoordelen, en om te testen welke leeftijdsgrenzen eigenlijk het beste kloppen bij wat kinderen kunnen.

Hoe is wilsbekwaamheid onderzocht

De MacArthur Competence Assessment Tools, de best onderzochte instrumenten voor wilsbekwaamheidsbeoordeling die voor volwassenen zijn gemaakt, zijn in het Nederlands vertaald en aangepast voor gebruik bij kinderen van 6 tot 18 jaar. Bij 161 patiënten die op allerlei kindergeneeskundige afdelingen kwamen en in het echt voor de keus stonden of ze mee wilden doen aan medisch wetenschappelijk onderzoek, werd wilsbekwaamheid onderzocht. Verder deden we een proefonderzoek bij een kleine groep kinderen die moesten beslissen over het doen van genetisch onderzoek naar een hartziekte, en vonden dat ook voor behandelbeslissingen zo’n instrument te gebruiken is.

Wat blijkt uit het onderzoek

De resultaten lieten zien dat wilsbekwaamheid bij kinderen goed kon worden vastgesteld met een instrument, en dat kinderen onder 9,6 jaar over het algemeen niet wilsbekwaam waren om te beslissen over onderzoeksdeelname en kinderen boven de 11,2 jaar wel. De belangrijkste factor die wilsbekwaamheid kon voorspellen was de leeftijd van het kind, met daarnaast een kleine invloed van de intelligentie. Andere factoren zoals geslacht, de invloed van sociale relaties, ervaring met ziekte, etniciteit en sociaaleconomische klasse, waren niet voorspellend. Ook bleek dat beslissingen die ingewikkelder of risicovoller waren, op dezelfde leeftijd konden worden genomen als eenvoudiger en minder risicovolle beslissingen. Opvallend was dat ouders hun kind eerder wilsbekwaam vonden dan artsen.

Gevolgen voor de praktijk

Deze uitkomsten kunnen helpen om meer recht te doen aan de vaardigheden van kinderen bij medische beslissingen. Het is nu mogelijk om een leeftijdsgrens vast te stellen die wetenschappelijk is onderbouwd, en die ligt bijna een jaar lager dan de huidige wettelijke grens van 12 jaar. Verder is het nu ook mogelijk om in situaties van twijfel over de wilsbekwaamheid van een kind om te beslissen over onderzoeksdeelname, dit per kind te bepalen door gebruik te maken van het instrument.

Andere belangrijke uitkomsten

In het onderzoek is verder gekeken naar de redenen van kinderen om niet mee te doen aan klinisch onderzoek. Vooral kinderen die jonger waren, die minder ervaring hadden met ziekte en die moesten beslissen over eenvoudiger en minder risicovol onderzoek deden niet mee. Het zou beter zijn om kinderen en ouders beter te informeren over het nut van medisch wetenschappelijk onderzoek voor de praktijk, en om bijvoorbeeld reis- en wachttijden te verminderen.

Irma Hein, kinderpsychiater en onderzoeker bij het AMC afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie, is op 17 april 2015 gepromoveerd op dit onderzoek. Het proefschrift Children’s competence to consent to medical treatment or research is te lezen via deze link.