De klankbordgroep Volwaardig Leven, waar Eva Schmidt-Cnossen Senior projectmanager bij Stichting Kind en Ziekenhuis in zit, in gesprek met minister De Jonge.
Hoe verbeteren we de zorg voor mensen met een beperking? Hoe zorgen we ervoor dat ouders en andere naasten zich gesteund voelen en hun weg vinden in het doolhof van de zorg? En hoe realiseren we dat medewerkers in de gehandicaptenzorg hun werk met plezier blijven doen? Over deze onderwerpen sprak de klankbordgroep Volwaardig leven – met ervaringsdeskundige cliënten, naasten en zorgmedewerkers – op 20 januari met minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Gewoon meedoen
Snel bestaande innovaties in de gehandicaptenzorg doorvoeren is volgens de klankbordgroep en de minister hard nodig. Apps die iedereen al gebruikt, moeten ook toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Daardoor kunnen zij ‘gewoon meedoen’ in de samenleving en maken we mogelijk dat ze in het dagelijks leven mensen zonder beperking tegenkomen.
Nieuwe dingen uitproberen
Ook voor medewerkers is vernieuwing dringend nodig. Nu zijn zaken onhandig georganiseerd, is er veel bureaucratie en profiteren we nog te weinig van al bestaande goede voorbeelden. Dat maakt dat zorgmedewerkers soms zwaar belast zijn en dat veel gemotiveerde en gedreven mensen de zorg verlaten. Het is goed dat het programma Volwaardig Leven aandacht besteedt aan innovaties, er moet vooral ook worden gekeken hoe medewerkers die kunnen uitproberen en invoeren. Een belangrijke vraag is: waarom krijgt de ene zorgorganisatie het wel voor elkaar om medewerkers aan zich te binden en ruimte te maken voor innovaties, terwijl een andere organisatie veel vacatures heeft en geen nieuwe dingen kan ontwikkelen/introduceert?
Zoektocht naar oplossingen
Naasten hebben grote behoefte aan ondersteuning bij hun zoektocht naar passende oplossingen. De regelgeving en de financiering zijn ingewikkeld. Er wordt gedacht in hokjes en als je niet in het goede hokje zit, moet je naar een ander loket. Soms worden naasten zo vaak doorverwezen dat ze er moedeloos van worden. Zij maken zich ook zorgen over de toekomst. ‘Hoe gaat het straks met mijn kind, als ik er niet meer ben?’ Minister De Jonge gaf aan dat hij in het land al veel goede voorbeelden heeft gehoord uit de 5 pilots gespecialiseerde cliëntondersteuning, maar dat er over mogelijke oplossingen nog te weinig bekend is.
De minister bedankte alle leden van de klankbordgroep. “Het is goed om te horen wat zowel cliënten, ouders en medewerkers vinden van de zorg.” Hij beloofde aan de slag te gaan met de adviezen. Tegelijkertijd zette de minister de Klankbordgroep aan de slag met twee vraagstukken die hieraan raken:
- Denk mee over wat we kunnen doen om naasten te helpen met het vraagstuk: ‘Wat als ik er niet meer ben?’ of ‘Wat als ik het niet meer kan?’.
- Geef advies over cliëntondersteuning: ‘Hoe ziet de ideale cliëntondersteuning eruit, rekening houdend met de context en de arbeidsmarkt’.
De klankbordgroep beloofde haar denkkracht en ervaring in te zetten om op deze onderwerpen adviezen te maken!