Ruim een derde van de aanstaande ouders wil van de verloskundige of gynaecoloog meer hulp krijgen bij de besluitvorming over prenatale screening. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Linda Martin, waarop zijn maandag 15 juni promoveerde aan het VUmc.
Martin onderzocht de dagelijkse praktijk in het huidige programma voor prenatale screening, dat onder meer bestaat uit echoschopische onderzoeken, de combinatietest en de vlokkentest of vruchtwaterpunctie. Het is de taak van verloskundige of gynaecoloog om zwangeren tijdens de zogenaamde prenatale counseling zodanig te informeren en te begeleiden dat zij weloverwogen keuzes kunnen maken.
940 zwangere vrouwen en hun partners vulden zowel voor als na de prenatale counseling een vragenlijst in over de drie mogelijke componenten van deze counseling: relatie tussen zorgverlener en patiënt, gezondheidsvoorlichting en hulp bij besluitvorming. Vóór de counseling gaf een ruime meerderheid aan de eerste twee componenten belangrijk te vinden. Ruim een derde hechtte ook veel waarde aan hulp bij besluitvorming. Na de counseling gaf ruim een derde aan dat ze liever meer hulp bij de besluitvorming hadden ontvangen. Volgens de onderzoeker betekent dat dat de prenatale counseling op dit punt moet worden verbeterd.
Het onderzoek van Martin houdt nog geen rekening met de mogelijke invoering van de niet-invasieve prenatale test (NIPT).
Lieke de Kwant
Het promotieonderzoek van Linda Martin
Pdf van dit artikel
Bron: http://medischcontact.artsennet.nl/