Het is meestal maar een klein bericht: ‘Aanrijding, kind naar het ziekenhuis gebracht’, ‘Jongen aangevallen en beroofd’. Achter dat kleine bericht kunnen grote gevolgen voor het slachtoffer schuilgaan. Er zou meer aandacht moeten komen voor psychische schade, ook bij kinderen.
Het meemaken van een ongeluk of geweld kan heel ingrijpend zijn. Iemand die gewond is, krijgt in het ziekenhuis medisch onderzoek en behandeling. Dat kan poliklinisch zijn, waarna het slachtoffer naar huis gaat. Soms is een klinische opname noodzakelijk. Hoe dan ook, zo’n ongeluk is ingrijpend, ook voor directe familieleden of getuigen. Het kan even duren voordat alles weer ‘normaal’ is. Behalve de lichamelijke consequenties van een ongeluk of geweld, kan een slachtoffer ook te maken krijgen met psychische gevolgen zoals slecht slapen, heel prikkelbaar zijn of bepaalde dingen niet meer durven. Dat zijn normale reacties op een abnormale gebeurtenis. Iedereen kan er last van krijgen als men iets heel naars of bedreigends overkomen is.
Depressie, PTSS, angst
Gelukkig gaan de psychische reacties meestal vanzelf over en kan het ‘oude’ leven geleidelijk weer opgepakt worden. In een klein deel van de gevallen gebeurt dat helaas niet en blijven de stressreacties aanhouden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat 16% van de volwassenen en 10 tot 15% van de kinderen na langere tijd nog steeds last heeft. Het komt ook voor dat het eerst wel goed gaat en pas later klachten ontstaan. Bijvoorbeeld posttraumatische stressstoornis (PTSS), depressie, hevige angst of paniekaanvallen. PTSS komt het meest voor, soms in combinatie met andere klachten. Een psycholoog of psychiater stelt de diagnose en kan zorgen voor een goede behandeling.
Kenmerken en gevolgen
PTSS bestaat uit vier groepen symptomen: herbeleving, vermijding, negatieve gedachten en stemming en verhoogde prikkelbaarheid. Voorbeelden van specifieke klachten die bij PTSS voorkomen: onaangenaam dromen over dingen die te maken hebben met de gebeurtenis, last hebben van herinneringen die zich opdringen, van negatieve gevoelens over jezelf of over de wereld, van woede, van gevoelens van schuld of schaamte en overdreven schrikken. Ook het gedrag kan veranderen. Sommige slachtoffers worden snel agressief, zijn heel druk of juist teruggetrokken. PTSS kan voelen alsof je lichaam steeds in de alarmstand blijft staan. Alsof er groot gevaar dreigt waarvoor je de hele tijd moet opletten. Dat is een vermoeiende bezigheid die je flink kan slopen. Het is lastig om er gewoon bij te blijven werken of naar school te gaan. De klachten zelf veroorzaken dus nog meer problemen waardoor het moeilijk is te functioneren en te presteren. Ook relaties, gezinnen en contacten met vrienden en vriendinnen kunnen er flink onder lijden en dan kan een slachtoffer zich nog slechter gaan voelen. Behalve voor de slachtoffers zelf en voor hun omgeving zijn er ook grote maatschappelijke en economische gevolgen. Er is veel inspanning en geld mee gemoeid als kinderen hun schooljaar niet af kunnen maken, als jongeren door agressief gedrag in de problemen komen en als volwassenen zich vaak ziekmelden en niet kunnen werken. Ondanks die negatieve gevolgen en hoge kosten is er beperkte aandacht in het ziekenhuis voor de mogelijkheid dat PTSS kan ontstaan als gevolg van een ongeluk of geweld.
“16% van de volwassenen en 10 tot 15% van de kinderen heeft na langere tijd nog steeds psychische klachten.”
Zorg psychische gevolgen
In Nederland worden de lichamelijke gevolgen van ongelukken en geweld goed in de gaten gehouden. De arts informeert de patiënt goed over bepaalde risico’s en maakt een afspraak voor poliklinische controle als hij zelf wil vaststellen of het lichamelijk nog goed gaat. Een dergelijke procedure is er niet voor psychische gevolgen. Hooguit bij rampen met veel slachtoffers is er ook nazorg voor de psychische kant.
Het is vooraf niet duidelijk wie PTSS zal ontwikkelen. Wel zijn risicofactoren bekend, zoals bestaande psychische problemen, een verhoogde hartslag meteen na de gebeurtenis, of posttraumatische stressklachten van de ouders. Vaak wordt gedacht dat ernstig lichamelijk letsel ook een risicofactor is voor het ontwikkelen van PTSS. Dit is een misverstand. Ook mensen met weinig letsel kunnen PTSS krijgen. Als de gebeurtenis traumatisch is, kunnen de psychische gevolgen groot en langdurig zijn. Het is nog onduidelijk welke combinatie van risicofactoren leidt tot PTSS. Het zou daarom helpen als het ziekenhuis bij elk slachtoffer van een ongeluk of geweld kan vaststellen of er risico is op PTSS. Mensen die risico lopen kun je dan in de gaten houden. Dit is dezelfde werkwijze als die van de arts bij lichamelijke klachten, alleen houdt in dit geval de psycholoog iemand in de gaten. De psycholoog heeft korte en handige vragenlijsten waarmee vastgesteld kan worden of slachtoffers risico lopen op langdurige klachten. Daarbij maakt het niet uit of het slachtoffer in het ziekenhuis ligt of al naar huis is. Iedereen wordt benaderd en ‘gescreend’. Dat kan gemakkelijk met een telefoontje, een link, een app. Mogelijkheden genoeg.
Toekomst zonder PTSS?
Wij hebben onderzoek gedaan naar de psychische gevolgen van ongelukken bij kinderen en hun ouders. Tijdens het onderzoek bleek dat de klachten die bij PTSS horen vaak niet worden herkend. Het gevolg daarvan is dat er ook geen behandeling wordt gezocht of geadviseerd. Daarom is het nodig om te signaleren en slachtoffers die in de risicogroep vallen in de gaten te houden. Dat kan alleen door de hele groep vanuit het ziekenhuis te screenen, alle slachtoffers dus, opgenomen of niet. Eenmaal uit het ziekenhuis zijn alle individuele slachtoffers weer individu en op zichzelf aangewezen. Gelukkig komt er steeds meer besef, vooral bij artsen en verpleegkundigen, dat we wat moeten en kunnen doen. Ons onderzoek heeft een instrument opgeleverd waarmee het risico op PTSS na een ongeluk bij kinderen en bij ouders kan worden vastgesteld. Dat kunnen we snel gaan gebruiken. Daarover zijn we nu in een aantal ziekenhuizen in gesprek. Het onderzoek is een aanleiding om uit te zoeken hoe we slachtoffers van ongelukken en geweld het best in de gaten kunnen houden en zo snel mogelijk kunnen helpen.
Helemaal zonder psychische klachten zal niet lukken, maar we streven ernaar dat iedereen die het nodig heeft snel hulp krijgt en dat langdurige klachten kunnen worden voorkomen. Het begin is er!
Els van Meijel, Maj Gigengack en Ramón Lindauer
AMC Amsterdam, afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie
Meer informatie: e.vanmeijel@debascule.com