Maandelijks op de nieuwsblog Kind & Zorg: een column van de Vakgroep Pedagogische Zorg in het Ziekenhuis Nederland over wat zij meemaken in de praktijk.
In ziekenhuizen moeten dingen, daar kunnen we niet onderuit, de manier waaróp het gebeurt, daar heeft een kind wél invloed op. Wanneer een kind geen grip meer heeft op de situatie, kan dat voor kinderen een onveilig gevoel geven. Zeker wanneer zij bepaalde handelingen in het ziekenhuis moeten ondergaan. Ze verliezen de regie over hun lijf, er ‘moet’ vanalles. Medisch pedagogisch zorgverleners begeleiden deze kinderen gericht op het vergroten van het vertrouwen van het kind. Er is oog voor het zoveel mogelijk zelf in de hand houden van de situatie. Dit is van directe invloed op de angstreacties van kinderen.
Fleur, een meisje van 8 jaar oud, is in het verleden door 3 man sterk in bedwang gehouden bij het bloedprikken. Dit was voor haar een traumatische ervaring. Toen Fleur hoorde dat er wederom bloed afgenomen moest worden, raakte ze direct in paniek. Ze werd bleek, begon hardop te herhalen dat ze het niet wilde, begon te huilen en kroop tegen haar moeder aan.
Samen met Fleur maakte ik een plan om te zorgen dat het bloedprikken haar wél zou lukken. We hadden één duidelijke afspraak, Fleur zou zélf bepalen wanneer ze klaar was voor deze ingreep (deze tijd konden we ook nemen aangezien de bloedafname geen spoed benodigde) . Alleen al deze duidelijke afspraak, maakte dat Fleur de regie had.
Voor kinderen zoals Fleur, die een onplezierige ingreep moet ondergaan, en waarbij alleen technieken van psychologische gedragsbeinvloeding tekortschieten, kan lachgassedatie worden ingezet. Hiermee zou Fleur een succeservaring op kunnen doen, zodat ze weer vertrouwen krijgt in zichzelf en het ziekenhuis, en zo haar angst kan verminderen.
Lachgassedatie is een volkomen veilige manier om kinderen te laten ontspannen en zich op zijn/haar gemak te laten voelen. Angst en spanning voor de behandeling zijn (sterk) verminderd of zelfs verdwenen.
Fleur heeft samen met haar moeder, elke week een bezoekje gebracht aan het ziekenhuis. Eerst om alleen kennis te maken, vervolgens om de ruimte te bekijken waarin de lachgassedatie plaats zou vinden. Vervolgens heeft Fleur op het bed gelegen, de keer daarop heeft ze mogen oefenen met het kapje waarmee ze de lachgas in zou ademen. De keer daarop heeft Fleur lachgassedatie gekregen, maar hebben we nog niet de ingreep uitgevoerd. We merkten dat Fleur steeds vertrouwder raakte met het ziekenhuis en de uit te voeren ingreep, maar vooral ook dat ze meer zelfvertrouwen kreeg doordat ze weer grip had op de situatie. Zo mocht Fleur bepalen, welk verhaal er werd voorgelezen wanneer zij de lachgassedatie kreeg, trots ging ze thuis op zoek naar een boek. Dat Fleur weer grip kreeg op de situatie, maakte dat ze de regie had en dit gaf haar vertrouwen.Dit bleek wel uit het feit dat Fleur op een keer een beetje nieuwsgierig zei : ‘Oké, ik ben er klaar voor, ik wil het nu wel’.
Doordat Fleur weer regie had over de situatie, was haar zelfvertrouwen groter dan de angst, wat maakt dat de ingreep heel ontspannen is verlopen.
Chantal van den Akker
Vakgroep Medisch Pedagogische Zorg Nederland