20 januari 2016

Minder postoperatieve pijn, betere pijnbestrijding

Met het Europese project PAIN OUT kunnen ziekenhuizen gegevens over postoperatieve pijn naast elkaar leggen en de resultaten met elkaar vergelijken. Dat maakt een effectievere pijnbestrijding mogelijk. De afdeling anesthesiologie van het UMCG en het Beatrix Kinderziekenhuis in Groningen hebben er positieve ervaringen mee.

Jaarlijks worden in West-Europa meer dan veertig miljoen mensen geopereerd. Minstens de helft heeft na de operatie matige tot zeer ernstige pijn. Postoperatieve pijn heeft veel nadelige gevolgen, zowel lichamelijk als sociaal en psychologisch. De afdeling Anesthesiologie van het UMCG en het Beatrix Kinderziekenhuis hebben protocollen ontwikkeld waarmee pijn na een operatie zo vlot en effectief mogelijk behandeld kan worden. Het meten van de pijnscore is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Daarnaast helpt het bij het evalueren van het behandelresultaat. Als een kind aanvankelijk een hoge pijnscore rapporteert en na het toedienen van een pijnstillend medicijn een veel lagere score, dan heeft dat medicijn kennelijk geholpen.

Bij een individuele patiënt kan een pijnscore veel informatie geven over het resultaat van de behandeling en de ernst van de pijnklachten. Het is verleidelijk de kwaliteit van de pijnbestrijding bij groepen patiënten te evalueren door de meetresultaten met elkaar te vergelijken. In de praktijk is dat erg lastig doordat afdelingen de pijn op verschillende manieren meten. Moderne informatietechnologie stelt ziekenhuizen in staat gegevens zoals pijnscores te verzamelen en hier onderzoek mee te doen. Dat kan kleinschalig onderzoek zijn binnen een afdeling, maar ook grootschalig tussen verschillende ziekenhuizen of zelfs verschillende landen.

PAIN OUT

Met het project PAIN OUT kunnen gegevens van ziekenhuizen naast elkaar gelegd en vergeleken worden doordat de data op dezelfde manier zijn verzameld. PAIN OUT ging in 2009 van start. Sindsdien wordt gewerkt aan een gebruiksvriendelijk, op het web gebaseerd informatiesysteem waarmee de kwaliteit van de postoperatieve pijnbestrijding verbeterd kan worden.

De mogelijkheden van het systeem:

  • invoeren van systematische geanonimiseerde data aan
    de hand van gestandaardiseerde vragenlijsten (inmiddels
    vertaald in twintig talen);
  • gegevens uit het medisch dossier en door de patiënt gerapporteerde uitkomsten worden met elkaar gecombineerd;
  • het geven van feedback op de behandelresultaten binnen een ziekenhuis, bijvoorbeeld door verschillende afdelingen met elkaar te vergelijken;
  • het geven van feedback op de eigen behandelresultaten in vergelijking met andere ziekenhuizen;
  • behandelmogelijkheden beoordelen op effectiviteit en bijwerkingen;
  • het bieden van ‘evidence based support’ in de klinische besluitvorming.

In alle deelnemende ziekenhuizen worden de data op dezelfde gestandaardiseerde manier verzameld en ingevoerd. Alle gegevens worden maandelijks volledig geanonimiseerd verwerkt in een centrale database. Hierdoor is het mogelijk de behandelresultaten van deelnemende ziekenhuizen op een valide en betrouwbare manier met elkaar te vergelijken en hierover feedback te geven. Dit kan ziekenhuizen helpen te bepalen op welke onderdelen binnen een zorgproces verbeteringen mogelijk zijn. Daarnaast kunnen de data gebruikt worden om verschillende onderzoeksvragen te beantwoorden. Zo kan bijvoorbeeld de effectiviteit van twee mogelijke therapieën met elkaar vergeleken worden of kan onderzocht worden of sommige vormen van chirurgie pijnlijker zijn dan andere. Naarmate het aantal ingevoerde datasets groter wordt, zal het steeds eenvoudiger worden de effectiviteit van een therapie te beoordelen, ook bij relatief weinig voorkomende aandoeningen.

In 2011 ging QUIPSI (quality improvement in postoperative pain management in infants) van start. Het is een vervolg op PAIN OUT waarbij kinderen tussen de vier en achttien jaar wordt gevraagd naar de behandeling van de pijn en mogelijke bijwerkingen. Pijnscores worden bepaald aan de hand van een gezichtjesschaal. Daarnaast worden gegevens verzameld over bijvoorbeeld leeftijd en geslacht, de anesthesietechniek, toegediende analgetica en eventuele bijwerkingen. Ieder ziekenhuis waar kinderen geopereerd worden kan aan dit programma meedoen. Er worden geen minimumeisen gesteld aan het aantal bedden of het aantal verschillende verrichtingen dat wordt uitgevoerd. Het UMCG neemt inmiddels deel aan QUIPSI.

Het is daarmee één van de eerste Nederlandse ziekenhuizen dat op deze manier de kwaliteit van de pijnbestrijding wil toetsen en spiegelen aan internationale data. Een aantal medewerkers heeft een trainingsprogramma doorlopen en weet welke eisen worden gesteld aan het verzamelen van de data. Wekelijks wordt willekeurig een aantal kinderen geselecteerd. Aan deze kinderen wordt op de dag na de operatie gevraagd eenmalig een vragenlijst in te vullen. Patiëntgerelateerde uitkomsten worden door het kind zelf gerapporteerd, zo nodig met hulp van de ouders. Demografische data en gegevens uit het medisch dossier worden op dit moment nog handmatig verzameld. We werken aan een programma waarbij deze gegevens in de toekomst zoveel mogelijk geautomatiseerd worden opgehaald en aan de patiënt gekoppeld.

Deelnemende ziekenhuizen leveren data aan die centraal verwerkt en geregistreerd worden. Periodiek worden de ‘eigen’ resultaten en de resultaten in vergelijking met andere deelnemende ziekenhuizen gerapporteerd. De verzamelde gegevens worden geanalyseerd. Dit moet leiden tot een instrument dat aangeeft welke behandeling in een bepaald geval het meest effectief is.

Waarom het UMCG deelneemt aan QUIPSI

Streven naar een zo goed mogelijke postoperatieve pijnbestrijding bij kinderen is vanzelfsprekend. Om te kunnen beoordelen op welke onderdelen het UMCG goed scoort en waar het beter kan zijn betrouwbare data nodig. Wij denken dat QUIPSI ons hierbij kan helpen. We hopen dat dit artikel eraan bijdraagt dat meer Nederlandse ziekenhuizen besluiten tot deelname aan dit programma.

Meer informatie: pain-out.med.uni-jena.de/node/82

Sjaak Rekker, verpleegkundig specialist en coördinator
acute pijnservice afdeling Anesthesiologie UMCG