13 augustus 2019

De strijd om de knuffel

Inzichten die nu vanzelfsprekend zijn, hebben er soms verbijsterend lang over gedaan gemeengoed te worden. Een idee dat wel zeer zwaar moest worden bevochten, is dat kinderen ook in het ziekenhuis liefde nodig hebben.

In plaats van de grote open afdeling van vroeger zijn er nu kleine, afgeschotte kamertjes waarin verpleegsters en artsen, schoongeschrobd en getooid met mond- en hoofdkapjes, voorzichtig rondlopen om maar geen bacteriën te laten opstuiven. Ouders mogen beslist niet op bezoek komen, en de kinderen worden door de staf zo min mogelijk aangeraakt.’

Zo beschreef de Amerikaanse kinderarts Harry Bakwin de gebruikelijke zorg voor zuigelingen begin jaren veertig van de vorige eeuw. Hij wist ook nog te melden dat het streven naar totale isolatie van de kinderen kort voordien zelfs een extra impuls had gekregen door de ontwikkeling van een ‘kabinet’ waardoor de kinderen alleen nog via steriele mouwen konden worden verzorgd en waarin de aan- en afvoer van lucht zorgvuldig wordt geregeld.

Hospitalisme

In het begin van de vorige eeuw was babysterfte in ziekenhuizen en andere instellingen een groot probleem. Van de Amerikaanse vondelingetjes die in tehuizen werden opgenomen, haalde rond 1915 vrijwel geen enkele de tweede verjaardag. In gewone ziekenhuizen was de baby- en kindersterfte weliswaar stukken lager, maar nog steeds een punt van zorg. Bovendien, de kinderen floreerden niet — ze leden aan ‘hospitalisme’, zoals het toen heette. De oorzaak was de meeste onderzoekers wel duidelijk: chronische infectie.

Lees het volledige artikel

Bron: Tijdschrift Skepter