Vluchtelingen

8 juli 2016

Medische hulp voor kinderen van vluchtelingen

De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft sinds januari een meldpunt waar kinderartsen problemen kunnen melden die zij tegenkomen in de zorg voor kinderen van vluchtelingen. Kinderen raken uit beeld door de vele verhuizingen en artsen weten niet hoe en waar ze kinderen kunnen terugvinden.

Sinds vorig jaar is het aantal kinderen dat naar Nederland vlucht enorm toegenomen. In 2015 zaten twaalfduizend kinderen in asielopvang, waarvan drieduizend kinderen alleenstaand zijn. Dat is meer dan twee keer zoveel als in 2014. Verwacht wordt dat er dit jaar minstens zoveel gevluchte kinderen bij komen als in 2015. De meesten komen uit Syrië en Eritrea. Deze kinderen hebben recht op medische zorg. Krijgen ze die ook? “We hebben niet het idee dat er vreselijk veel misgaat, maar elk kind dat niet de juiste zorg krijgt is er één te veel,” zegt gepensioneerd kinderarts Louis Kollée van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). Hij coördineert het ‘Meldpunt zorgproblemen kinderen van vluchtelingen’ dat de NVK in januari in het leven riep. De vereniging kreeg vorig jaar signalen van kinderartsen die kinderen kwijt waren. De kinderen waren door huisartsen van noodopvanglocaties doorverwezen naar een ziekenhuis. Na het eerste consult bij de kinderarts verschenen ze niet op de vervolgafspraak. Daardoor kon de behandeling niet worden gestart. Het meldpunt is opgericht om meer zicht te krijgen op hiaten in de medische zorg aan vluchtelingenkinderen. Eind april waren er 35 meldingen door kinderartsen, merendeels kinderen die niet op een afspraak in het ziekenhuis kwamen of na de eerste afspraak uit beeld verdwenen.

Kinderarts Michel van Vliet van het Refaja Ziekenhuis in Stadskanaal heeft al meerdere meldingen gedaan. Wekelijks worden drie tot zes kinderen uit het aanmeldcentrum in Ter Apel naar het Refaja doorverwezen. Kinderen die acuut ziek zijn, omdat ze malaria hebben of erg benauwd zijn, komen altijd op de afspraak, zegt Van Vliet. “Het gaat vooral mis bij kinderen met minder acute problemen.” Elke week raakt in Stadskanaal wel een kind uit beeld. Een meisje met leverproblemen, dat niet op de vervolgafspraak verscheen. Een jongetje met epilepsie, dat Van Vliet nog nooit heeft gezien. Een baby die is doorverwezen wegens voedingsproblemen, en spoorloos is verdwenen. In het Refaja Ziekenhuis krijgen kinderen uit aanmeldcentrum Ter Apel voorrang. “We zorgen dat we hen binnen een week na doorverwijzing zien, om de kans dat ze ondertussen zijn overgeplaatst zo klein mogelijk te maken,” vertelt Van Vliet. Dat helpt, maar lost het probleem niet helemaal op, zegt hij. Ieder kind dat kwijtraakt, meldt hij bij het meldpunt van de NVK. Soms duikt een kind weer op in een ander ziekenhuis. Van Vliet: “Vanwege de privacy mogen we geen namen en geboortedata van kinderen aan het meldpunt doorgeven. Dat maakt het lastig om kinderen weer op te sporen.”

In het huisartseninformatiesysteem van het COA is elke asielzoeker terug te vinden, ook na zes of zeven verhuizingen.

Op het COA-zorgpasje staat bijvoorbeeld een andere geboortedatum dan de ouders of verzorgers doorgeven. “Daardoor kan het gebeuren dat een kind in ons ziekenhuis onder een andere geboortedatum is geregistreerd dan in het ziekenhuis waar het zich na een verhuizing meldt. Wij kunnen het dan niet terugvinden in ons systeem.” Ella Bool van het Gezondheidscentrum Asielzoekers (GCA) herkent dat probleem. Het GCA verzorgt de huisartsenzorg op de azc’s en de noodopvanglocaties van het COA. Bool: “Wij hebben daar ook last van. Een vluchteling kan het best ingeschreven worden op zijn of haar vreemdelingennummer of COA-zorgnummer, want dat is een uniek verzekeringsnummer. Naam en geboortedatum willen inderdaad nog wel eens wisselen en dan wordt het lastig terugzoeken.” Bool denkt dat vooral kinderen uit gemeentelijke noodlocaties de afgelopen maanden uit beeld konden raken.

Inmiddels zou dat probleem grotendeels opgelost zijn. “Door de explosieve instroom zijn overal in het land tijdelijk gemeentelijke noodlocaties geopend, en daar konden wij geen medische zorg verlenen. Nu worden de gemeentelijke locaties overgenomen door het COA en is dus ook overal een medisch team aanwezig. Van alle asielzoekers in COA-locaties hebben we een medisch dossier in ons landelijke huisartensinformatiesysteem. Daarin is elke asielzoeker in Nederland terug te vinden, ook na zes of zeven verhuizingen.” De dossiers worden beheerd door het GCA, dat via de Praktijklijn 24 uur per dag bereikbaar is.

Van Vliet pleit ervoor dat kinderartsen wekelijks spreekuur gaan houden in buitenpoli’s bij de aanmeldcentra voor vluchtelingen en op grote noodopvanglocaties. “Het zou heel patiëntvriendelijk zijn als wij naar zieke kinderen toegaan, in plaats van andersom.” Informeel worden daar al gesprekken over gevoerd, maar Louis Kollée denkt dat het niet realistisch is. “Dat zou betekenen dat kinderen van vluchtelingen een betere behandeling krijgen dan andere kinderen in Nederland. Ik vermoed dat dat politiek onbespreekbaar is.” Een andere oplossing is dat vluchtelingen tijdens hun hele asielprocedure op één plek gehuisvest worden. Daarvoor pleit Karin Kloosterboer van UNICEF Nederland en ‘Werkgroep Kind in azc’. Zodat kinderen steeds dezelfde artsen en hulpverleners zien en niet elke keer opnieuw hun verhaal hoeven te vertellen. Kloosterboer: “Dat maakt het signaleren van gezondheidsproblemen veel eenvoudiger. Nu verhuizen asielzoekers soms zes of zeven keer. Als je ergens vier weken bent en dan weer zes weken ergens anders, heeft niemand een goed beeld van je.”

Controle GGD

Alle vluchtelingenkinderen die in Nederland aankomen, krijgen een medische controle door de GGD. Er wordt gekeken of ze besmettelijke ziektes hebben en of er andere acute medische problemen zijn, zowel fysieke als psychische. Volgens het protocol van de GGD moet deze intake binnen zes weken plaatsvinden. Uit een recent rapport van de Kinderombudsman blijkt dat het lang niet altijd lukt binnen de gestelde termijn. In december 2015, januari en februari 2016 deed de ombudsman onderzoek naar de situatie van kinderen in noodopvanglocaties.

Volgens de verpleegkundigen die de ombudsman sprak, stonden vooral praktische problemen een snelle intake in de weg. Zo is op veel noodopvanglocaties niet voldoende ruimte om een intake af te nemen of ligt de GGD-post op een moeilijk vindbare plek, waardoor ouders niet komen opdagen en kinderen de afspraak missen. Volgens de Kinderombudsman is de toegang tot huisartsenzorg op de COA-locaties wel in orde. De GCA-posten zijn meestal een aantal dagen of dagdelen per week geopend. Buiten deze dagen is de Praktijktelefoon 24 uur per dag bereikbaar.

Alle vluchtelingen hebben recht op een gratis tolk, ook als ze nog maar een paar dagen in Nederland zijn

“Toch horen wij van veel vluchtelingenkinderen dat ze zich niet gehoord en gezien voelen door huisartsen of verpleegkundigen,” zegt Kloosterboer. “Ze hebben vaak het gevoel dat ze bij gezondheidsklachten met een kluitje in het riet worden gestuurd: met paracetamol en een glaasje water.” “Dat kan ook te maken hebben met verschillen tussen de gezondheidszorg in Nederland en die in het land van herkomst,” denkt Kollée. Syriërs kennen bijvoorbeeld het systeem van de huisarts of de verloskundige niet; ze gaan daar eigenlijk altijd direct naar een ziekenhuis of specialist. Ook wordt in landen als Syrië en Eritrea sneller antibiotica voorgeschreven.” Bool noemt nog een ander punt: “Bijvoorbeeld paracetamol wordt in een land als Turkije onder wel tien verschillende namen verstrekt. De patiënt denkt dat hij elke keer iets nieuws krijgt, maar het is steeds paracetamol. In Nederland hebben we al die verschillende namen niet.” Kollée: “Vluchtelingen moeten beter wegwijs worden gemaakt in de Nederlandse gezondheidszorg.”

Wat doe je met een ziek vluchtelingenkind?

  • Een kind* wordt verwezen door een huisarts van het Gezondheidscentrum Asielzoekers (GCA) op het asielzoekerscentrum. De verwijzing gaat via een zorgportaal of papieren verwijsbrief. De medewerkers van het GCA mogen de brieven niet per fax versturen omdat faxen onveilig is voor privacygevoelige informatie. De brief kan wel via een beveiligd Zorgmailadres worden gemaild naar het ziekenhuis. Als een poli niet is aangesloten op Zorgmail, stuurt de GCA-arts een met een wachtwoord beveiligde mail naar de poli. Op de poli gaat dit vaak mis omdat men het eenmalige wachtwoord vergeet of de procedure te omslachtig vindt. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor ziekenhuizen.
  • Terugkoppeling van de kinderarts naar het GCA kan het best gebeuren via EDIFACT. Het is belangrijk om het juiste adres en de juiste AGB-code (algemeen gegevensbeheercode) in te vullen. Huisartsen hebben een contract met het GCA en daarnaast meestal een eigen huisartsenpraktijk. Vaak sturen specialisten hun berichten naar de eigen praktijk van de huisarts. Dan kan het geruime tijd duren voordat het bericht bij het GCA binnenkomt en aan het juiste dossier gekoppeld wordt. Voor het werk bij het GCA heeft de huisarts een tweede AGB-code. Deze dient door de specialist te worden ingevuld.
  • Patiënten die net in Nederland zijn, spreken nog geen Nederlands maar hebben altijd recht op een gratis tolk, ook als ze nog niet offcieel in procedure zijn. De tolk kan 24 uur per dag worden ingeschakeld via tolkencentrum Concorde, telefoonnummer 020-8202890. De patiënt moet zijn of haar COA-zorgpasnummer doorgeven. De tolk komt aan de telefoon voor een driegesprek tussen de specialist, de patiënt en de tolk. Voor een groot onderzoek zoals een bronchoscopie waarbij het extra belangrijk is dat de patiënt alle aanwijzingen begrijpt, is het mogelijk om een tolk te reserveren. Het is dus nooit nodig om een patiënt een familielid te laten halen om te tolken.
  • Als een patiënt niet op het spreekuur komt en bijvoorbeeld niet meer in het azc blijkt te zijn, kan 24 uur per dag contact opgenomen worden met de Praktijklijn van het Gezondheidscentrum Asielzoekers 0881-122112. Bij ernstige medische problemen zoals kanker dringt het GCA er bij het COA op aan dat patiënten niet overgeplaatst worden, maar dit lukt niet altijd. Het GCA kan altijd in het dossier van de patiënt kijken, zien waar hij of zij is en welke afspraken de patiënt heeft.
  • Eerste hulp: de huisartsen van het GCA kunnen hun patiënten niet onderbrengen in het Landelijk Schakelpunt omdat de patiënten geen burgerservicenummer hebben. Voor aanvullende informatie kan altijd de Praktijklijn gebeld worden: 0881-122112. De Praktijklijn heeft dossiers van alle asielzoekers in Nederland en is 24 uur per dag bereikbaar.
  • Als een patiënt is overgeplaatst, kan het gebeuren dat de specialist een brief terugstuurt naar het verkeerde GCA. In dat geval komt de brief in een digitale postbus terecht. Triagisten van de Praktijklijn zorgen dat het bericht alsnog in het juiste dossier terechtkomt.
  • Bij kleine azc’s is niet elke dag een huisarts. Via www.gcasielzoekers.nl zijn de openingstijden en telefoonnummers van alle GCA-locaties te vinden.

Individuele inzet

Niet alleen vluchtelingen raken de weg kwijt, ook veel (kinder)artsen weten niet hoe de zorg voor kinderen van vluchtelingen georganiseerd is en welke wegen ze moeten bewandelen. Dat is de ervaring van Albertine Baauw, die net als Kollée lid is van het ‘Meldpunt zorgproblemen kinderen van vluchtelingen’ en bij alle meldingen analyseert wat er is misgegaan. Baauw: “Het is waar dat een deel van de kinderen om onduidelijke redenen niet komt opdagen. Maar een groot deel van het probleem is dat artsen niet weten dat ze hun brieven kunnen sturen naar het centrale adres van het GCA in Wageningen en dat ze 24 uur per dag kunnen bellen naar de Praktijklijn van het GCA.

Verder valt op dat het vaak aan de individuele inzet van kinderartsen te danken is als het wel goed gaat. Dan drukken kinderartsen de kinderen echt op het hart dat ze op hun afspraak moeten komen, geven brieven mee, bellen erachteraan als kinderen niet komen opdagen, regelen een tolk via tolkencentrum Concorde en zorgen ervoor dat het gezin zich veilig voelt. Dat is belangrijk bij deze groep: zorg dat je een band met ze hebt.”

Ditty Eimers

Informatie:

www.gcasielzoekers.nl
www.coa.nl/nl/over-coa/keten-en-samenwerkingspartners

Vrijwilligers

De NVK heeft een landelijk vrijwilligersnetwerk van kinderartsen dat ad hoc kan worden ingeschakeld door huis- en jeugdartsen (inclusief assistenten en verpleegkundigen) die betrokken zijn bij de medische zorg voor vluchtelingenkinderen in opvangcentra. Op verzoek kan een kinderarts uit dit netwerk optreden als vraagbaak voor advies of overleg voor de eerstelijns zorgverleners. Het gaat dus niet om verwijzingen. Veel kinderartsen die zich hebben opgegeven voor dit netwerk hebben ervaring in de tropen of in het Midden-Oosten.

Informatie:

NVK, Anneke van Wijngaarden
vanwijngaarden@nvk.nl
030-2823306 of 06-37477824