28 oktober 2015

Troostmethode voor huilbaby’s in 5 stappen

Wanneer een baby veel en ontroostbaar huilt, kan dat grote impact hebben op de ouders en op de relatie met hun baby. Ouders willen dat hun kindje zich fijn voelt en willen het kunnen troosten als het huilt. Als dit naar hun beleving niet lukt, ontstaat er bezorgdheid over de oorzaak van het huilen of twijfel aan de eigen capaciteiten als vader of moeder. Andere gevolgen kunnen zijn: onnodig medicatiegebruik, voedingswisselingen, stoppen met borstvoeding, verlies van plezier in het ouderschap, stress en vermoeidheid bij ouders en kind, verstoorde hechting, negatief effect op de partnerrelatie en een verhoogd risico op kindermishandeling.

Alle baby’s huilen. Dit is een normaal fysiologisch verschijnsel dat met de tijd verdwijnt. In de eerste zes weken na de bevalling neemt het huilen toe tot ongeveer drie uur per etmaal. Het huilen treedt veelal op in de avonduren. Veel baby’s zijn gemakkelijk te troosten. Echter 10 tot 15% van de baby’s huilt veel en ontroostbaar, zo blijkt uit onderzoek. Slechts bij 5% van deze kinderen is er sprake van een medische oorzaak, zoals obstipatie, refluxziekte of een koemelkeiwit-allergie.

In het St. Antonius Ziekenhuis te Utrecht/ Nieuwegein zien ze regelmatig (klinisch en poliklinisch) baby’s met excessief huilgedrag. Een ontmoeting twee jaar geleden met de Amerikaanse kinderarts Harvey Karp zorgde voor een belangrijke toevoeging aan hun hulpverlening aan deze kindjes en hun ouders. Karp ontwikkelde namelijk een troostmethode die inmiddels door de Amerikaanse Vereniging van Kinderartsen (A.A.P.) wordt onderschreven. Amerikaans onderzoek ondersteunt de methode. De eerste voorlopige resultaten uit Nederlands onderzoek bij huilbaby’s uit het Tergooi ziekenhuis laten een sterk effect zien op de afname van huilen en een toename van slaap (Rodenburg, Lasham, Stikkelorum, Fukkink en Karp, 2015).

Baby’s zijn bij hun geboorte nog wat onrijp. Vergelijk dit maar met de dierenwereld. Een veulen kan direct na de geboorte al opstaan en lopen. Mensenbaby’s zijn rond de leeftijd van drie tot vier maanden pas in staat zichzelf te troosten en te kalmeren, bijvoorbeeld door hun handje gericht naar de mond te brengen. Ze worden eigenlijk een trimester te vroeg geboren met alle bijbehorende foetale reflexen: zo zijn ze schrikachtig (Moro-reflex) en hebben ze een hele sterke zuigreflex. Nieuw aan de methode van Karp is de troostreflex. Veel ouders en baby’s kunnen deze reflex samen aanzetten door middel van vasthouden, wiegen, zingen, sussen of laten zuigen. Sommige baby’s hebben echter meer nodig. Dan is de troostreflex via vijf stappen te activeren: de zogenoemde ‘5-S’s methode’ (genoemd naar de Engelstalige benaming van de stappen) of ‘The Happiest Baby’ (THB).

De vijf stappen zijn gebaseerd op de sensaties die een baby in de baarmoeder ervaart. Aan het eind van de zwangerschap zit een baby strak omsloten. Het kind hoort het geluid van de bloedsomloop van zijn moeder (80-90 decibel; vergelijkbaar met het geluid van een stofzuiger) en wiebelt heen en weer wanneer de moeder beweegt.

Hoe werkt de THB-methode?

   Stap 1

Inbakeren: Dit moet veilig en stevig gebeuren. Inbakeren maakt de baby als het ware klaar voor de volgende stappen.

   Stap 2

De baby in zij- of buikligging vasthouden. Dit voorkomt dat de schrikreflex geactiveerd wordt.

   Stap 3

‘SSSSH’ zeggen dichtbij het oortje van de baby, harder dan het huilen van de baby.

   Stap 4

Wiegen: zodanig dat het hoofdje van de baby snelle, kleine wiebelbewegingen maakt.

   Stap 5

Zuigen (op speen, vinger van de ouder, aan de borst).

Belangrijk is dat stappen 2 t/m 4 tegelijkertijd uitgevoerd worden en dat de intensiteit ervan aansluit op het huilen. De handelingen zijn bedoeld om de baby te kalmeren. Sommige baby’s vallen ervan in slaap en kunnen vervolgens in bed of bij de ouder op de arm verder slapen. Andere baby’s blijven wakker, maar worden rustig en alert. De ouder kan het kindje dan bij zich houden om contact te maken en samen te genieten. Het vergt enige oefening om de handelingen juist en afgestemd op het volume van het huilen toe te passen. Ouders die de methode willen leren, doen er verstandig aan een gecertificeerde coach te raadplegen.

In het St. Antonius Ziekenhuis zijn inmiddels vijf THB-coaches aanwezig. Nadat een kinderarts een medische oorzaak voor het huilen heeft uitgesloten en de ouders gerustgesteld heeft dat hun baby gezond is, leren ze de ouders de THB-methode aan. Uit ervaring kunnen zij inmiddels zeggen dat het fantastisch is om te zien en te voelen hoe een kindje op deze manier rustig wordt en ontspant. Daarnaast besteden ze aandacht aan voorspelbaarheid en regelmaat in het dagritme van de baby en aan de interactie tussen ouders en kind.

Samen met de Universiteit van Amsterdam (UvA) werkt het St. Antonius Ziekenhuis mee aan een wetenschappelijk onderzoek in Nederland naar de THB-methode. Dit onderzoek wordt geleid door Ingrid Lukkassen (kinderarts St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein) en Roos Rodenburg (Universitair docent UvA). Dit gebeurt in nauwe samenwerking met Carole Lasham (kinderarts in het Tergooi Ziekenhuis in Blaricum). Onlangs verscheen haar boek “De Karp-methode”, waarin zij één en ander leesbaar beschrijft.

Meer informatie is ook te vinden op de site van Harvey Karp: thehappiestbaby.com en op de site van Roos Rodenburg: devrolijkstebaby.nl. Op deze laatste site staan ook alle gecertificeerde THB-coaches in Nederland genoemd.

Marianne Bles
Pedagoog
Kinder- en Jeugdafdeling
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein